donderdag 28 januari 2010

Baardruïsme bestaat ook niet

De afgelopen 2 maanden en 5 dagen (de laatste fois de raser was op de dag vòòr m'n afstuderen) heb ik, op een aantal schoonheids-trimmetjes en halslijn-accentuerinkjes na, mijn gezichtshaar onberoerd gelaten. Vandaag het scheerapparaat maar weer eens van zijn recupereer-stof ontdaan.

Ik hoor ze denken: "Gebukt onder het juk van het westerse schoonheidsideaal!". Nee erger: "Een wanhoopsdaad in zijn zoektocht naar gratis sex (of echte liefde)". Niks van dit alles. Zwaar op de proef gestelt door het dierenrijk heb ik me overgegeven aan de grote variëteit aan ongedierte dat zich elk nacht tijdens mijn slaap ongemerkt in mijn gezichtshaar probeerde te nestelen. Niet dat ik iets heb tegen dergelijk soort parasiteren, wel gezellig eigenlijk. Het insectenvolk at alleen steevast de zorgvuldig in mijn baard weggestopte etensresten op. Overdag liet ik hun gepeuzel onverlet; de angst dat een van m'n collegae iets door zou hebben en - op basis van het solidariteitsbeginsel - beslag zou leggen op een deel van mijn gedurende de dag opgebouwde voorraad deed me hun gekriebel weerstaan. Alleen vaak was er tijdens de eenzame borrel vlak na werk niks meer over voor de gastheer. Ja soms, wanneer een van de aanwezige kakkerlakken ten onder was gegaan aan zijn eigen gulzigheid kon ik de onverteerde etenresten nog net uit zijn ontzielde skeletje slurpen. Desondanks vond ik meestal de hond in de pot. Één keer zelfs vond ik niet eens de hond maar een tiental maden die - als enige achtergebleven - een rottende open wond voor een veilige schuilplaat hadden aangezien. Nee, de maat was vol. Het werd tijd om nog maar eens te bevestigen dat altruïsme niet bestaat in het mensenrijk.

Geen opmerkingen: